Rufflesweater - een minitutorial

Ik pak echt heel dikwijls terug naar dezelfde tinten. Deze donkergroene punta di roma viel me dan ook onmiddellijk op in de winkel. De foto misleidt misschien een beetje, maar het is effectief groen.

Als patroon voor deze trui tekende ik zelf iets uit. Maar in principe kan je gelijk welk sweaterpatroon gebruiken als basis. Enkel opletten dat je geen raglanmouwen neemt als je hetzelfde effect wil als hier.

Wanneer je je basispatroon hebt, ga je voor dit model als volgt te werk:

VOORPAND:
– Teken een punt op 7 cm vanuit de halsuitsnijding op de middenvoorlijn (op het voorpand).
– Teken een punt op de schouder op 3/5 van de schouderbreedte aan de kant van de hals (bij mij was dit op 5 cm van de hals, de schouder was 7 cm)
– Verbind de twee punten met een kromme.
– Knip het patroon op de stippelijn door en voorzie een naadwaarde aan de beide kanten van de kromming. Op die manier bekom je twee delen, het bovenste deel A/ het onderste deel B)

ACHTERPAND:
– Teken op dezelfde manier als het voorpand de twee punten. Doordat de nekuistnijding minder diep ligt in het achterpand komen de ruffles van het achterpand meer naar boven te liggen.

RUFFLE:
– Meet de kromming die je op het patroon tekende rondom rond.
– Vermenigvuldig deze waarde maal 1.8 (80% langer dan de kromme naad). Dit wordt de lengte van je ruffles.
– Knip de ruffle boord, ik nam een breedte van 6 cm.
– optie: werk de ruffle langs één kant af met een zoompje of rolzoom op de overlock. Omdat de tricot (punta di roma) die ik gebruikte niet rafelde, heb ik de randen van de ruffles niet afgewerkt.
– Stik de ruffle boord dicht zodat je een cirkel krijgt.

IN ELKAAR STEKEN
– Naai de schoudernaden van de bovenste delen (A) op elkaar.
– Naai de schoudernaden van de onderste delen (B) op elkaar.
–Voorzie twee rimpeldraden in de ruffle
– Rimpel de ruffles en verdeel hem over de kromme naad op het onderste deel van de panden (B).
– Naai de ruffle vast op deel B (onderste deel van het patroon). Gebruik een kleinere naadwaarde dan de uiteindelijke naadwaarde (zo komt deze hulpnaad achteraf niet spieken)
– Speld nu het bovenste deel (A) vast aan het onderste deel (B). De ruffle zit er dus tussen.
– Om de ruffles mooi naar beneden te laten vallen kan je juist boven de ruffle (op het bovenste pand) eens naaien met kleine zigzag. Als je hierbij zorgt dat de naadwaarde mee wordt gestikt, vallen de ruffles mooi naar beneden!
– Werk het truitje verder af zoals het basispatroon.

Hopelijk is deze tutorial een beetje duidelijk, en anders vraag gerust!!!

Achterpand. Zoals je kan liggen de ruffles hier iets hoger in vergelijking met het voorpand (eerste foto).

Juist boven de ruffles werd de naad doorgestikt om de ruffles mooi naar beneden te laten vallen.

Als ik kleding maak voor m’n meisjes vind ik het altijd super om een volledig setje te maken ;-). Dit velours stofje met veertjes vond ik persoonlijk heel mooi passen bij de groene sweater. Als patroon gebruikte ik de broekrok uit “Stof voor durf het zelvers 3”. Wat een zalig patroontje is dat!!
Om extra rokeffect te krijgen, heb ik 5 cm bijgetekend aan het oorspronkelijke patroon.